Van betekenis willen zijn, heeft iets romantisch. Soms is dat terecht en spat de liefde er inderdaad vanaf. En soms blijkt dat die glans meer je eigen gedachte erover was. Je bént namelijk al van betekenis. Daarvoor hoef je niet in actie te komen. Hoef je niets te doen. Niets te laten. Niet uit te sloven. Zelfs moeite kun je achterwege laten. Je hoeft niets en niemand te redden. Van betekenis zijn, is wat je van nature al bent.

Van betekenis zijn, gaat meer om doorgeven dan geven. Om jezelf zijn en dichtbij jezelf blijven. Hoe minder je jezelf uitslooft, tekort doet of opoffert, hoe meer kwaliteit je kunt geven. Dát is waar de wereld recht op heeft. En jij ook.

Van betekenis zijn, gaat evengoed om ontvangen als om doorgeven. Zodat je geen reserves hoeft aan te breken. Op het moment dat je kopje vol is en overloopt, profiteert je omgeving vanzelf daarvan mee. Geven wordt daardoor een neveneffect. Een mooie bijkomstigheid. Eentje waarvoor we de eer dus ook niet hoeven opstrijken. Het vraagt wat oefening om jezelf te zijn en dat te delen. Op den duur voelt het heel gewoon.

Van betekenis zijn, neemt toe als je aan je eigen wensen tegemoet komt. Als jij je eigen ‘reserves’ bent. Als niemand anders daarvoor verantwoordelijk wordt gehouden. En jij dus moeite doet voor jezelf. 

Bijgewerkte versie. Deze tekst is eerder gepubliceerd op een ander platform